Skip to content

Begrippenlijst Gitaren en Gitaaraccessoires

Begrippenlijst Gitaren en Gitaaraccessoires

A

  • Akoestische gitaar: Een gitaar die geluid produceert door de trillingen van de snaren te versterken via een holle klankkast, zonder elektrische versterking.
  • Archtop gitaar: Een type akoestische of elektrische gitaar met een gewelfde bovenkant, vaak gebruikt in jazzmuziek.
  • Action: De hoogte van de snaren boven de toets (fretboard), die invloed heeft op het speelgemak en de toon.
  • All-solid: Een gitaar waarbij zowel de boven-, zij- als achterkant zijn gemaakt van massief hout, in plaats van gelamineerd hout.

B

  • Bending: Een speeltechniek waarbij een snaar omhoog of omlaag wordt geduwd om de toonhoogte te verhogen.
  • Bout: De twee delen van de klankkast van een gitaar, boven en onder de taille (waist).
  • Bridge: Het onderdeel van de gitaar waar de snaren overheen lopen en vastzitten op de klankkast of het lichaam.
  • Bracing: De houten verstevigingen binnenin de klankkast van een akoestische gitaar, die de klank en stabiliteit beïnvloeden.

C

  • Capo: Een klem die op de hals van de gitaar wordt geplaatst om de toonhoogte van de snaren te verhogen.
  • Cutaway: Een uitsparing in de klankkast of het lichaam van de gitaar die de toegang tot de hogere frets vergemakkelijkt.
  • Coil-tap: Een schakelaar op een gitaar die een enkele spoel van een humbucker-element uitschakelt, waardoor een single-coil geluid ontstaat.
  • Compensated saddle: Een zadel met kleine verschuivingen om intonatieproblemen te corrigeren.

D

  • Dreadnought: Een populair type akoestische gitaar met een grote, brede klankkast, bekend om zijn krachtige geluid.
  • Double cutaway: Een gitaarvorm met uitsparingen aan beide zijden van de hals, wat de toegang tot de hogere frets vergemakkelijkt.
  • Drop tuning: Een alternatieve stemming waarbij een of meer snaren worden verlaagd ten opzichte van de standaardstemming.
  • Dovetail joint: Een traditionele en sterke verbindingsmethode tussen de hals en de klankkast van een gitaar.

E

  • Elektrische gitaar: Een gitaar die geluid produceert door de trillingen van de snaren op te vangen met magnetische pick-ups en deze om te zetten in een elektrisch signaal.
  • Effects pedal: Een apparaat dat wordt gebruikt om het geluid van een elektrische gitaar te wijzigen, zoals overdrive, reverb, of delay.
  • Ebony: Een hardhout dat vaak wordt gebruikt voor de toets (fretboard) van een gitaar vanwege zijn duurzaamheid en gladde speeloppervlak.
  • End pin: De pin aan de onderkant van een gitaar waaraan een draagband (strap) kan worden bevestigd.

F

  • Fret: Een metalen strip op de hals van een gitaar die de toonhoogte van de gespeelde noot bepaalt wanneer de snaar wordt ingedrukt.
  • Fingerpicking: Een speeltechniek waarbij de snaren afzonderlijk worden geplukt met de vingers, in plaats van met een plectrum.
  • Flamenco gitaar: Een type akoestische gitaar die specifiek is ontworpen voor flamenco muziek, meestal lichter en met een scherpere klank.
  • Feedback: Het fenomeen waarbij het geluid van een versterker wordt opgepikt door de pick-ups van een gitaar, wat een piepend of gillend geluid veroorzaakt.

G

  • Gig bag: Een zachte draagtas voor een gitaar, meestal met wat bekleding voor bescherming tijdens transport.
  • Grover tuners: Hoogwaardige stemmechanieken die bekend staan om hun betrouwbaarheid en precisie.
  • Graphite nut: Een zadeldop (nut) gemaakt van grafiet, dat bekend staat om zijn gladde oppervlak en verminderde wrijving voor betere stemmingstabiliteit.
  • Gain: De mate van versterking van een audiosignaal, vaak geassocieerd met de hoeveelheid vervorming in het geluid van een elektrische gitaar.

H

  • Humbucker: Een type pick-up met twee spoelen die in tegengestelde richting zijn gewikkeld om brom en ruis te verminderen, resulterend in een voller geluid.
  • Heel: Het verdikte gedeelte waar de hals van de gitaar aan het lichaam is bevestigd.
  • Headstock: Het bovenste gedeelte van de hals van een gitaar waar de stemmechanieken zich bevinden.
  • Hybrid strings: Snaarpakketten die snaren van verschillende diktes combineren om een balans tussen speelgemak en toon te bieden.

I

  • Inlays: Decoratieve markeringen op de toets van een gitaar, meestal gemaakt van parelmoer, abalone of kunststof, die dienen als visuele gids voor de speler.
  • Intonatie: De nauwkeurigheid van de toonhoogte van een gitaar over de hele hals, die wordt beïnvloed door de positie van de brug en het zadel.
  • Ivoriod binding: Een type binding gemaakt van imitatie ivoor, vaak gebruikt om de randen van de klankkast en hals te beschermen en te versieren.

J

  • Jack: Een stekker of aansluiting op een elektrische gitaar waar de kabel wordt ingeplugd om verbinding te maken met een versterker.
  • Jumbo gitaar: Een type akoestische gitaar met een extra grote klankkast, bekend om zijn luide en resonante geluid.
  • Jazzmaster: Een model elektrische gitaar ontworpen door Fender, oorspronkelijk bedoeld voor jazzmuzikanten maar populair geworden in vele muziekstijlen.

K

  • Kluson tuners: Vintage stijl stemmechanieken die bekend staan om hun klassieke uitstraling en betrouwbare prestaties.
  • Koa: Een houtsoort afkomstig uit Hawaï, vaak gebruikt voor de bouw van akoestische gitaren vanwege zijn prachtige uiterlijk en heldere klank.
  • Kill switch: Een schakelaar op een elektrische gitaar die het signaal naar de versterker onmiddellijk uitschakelt.

L

  • Locking tuners: Stemmechanieken die de snaar vastklemmen om snel snaren te kunnen wisselen en de stemming beter vast te houden.
  • Laminated top: Een bovenblad van een gitaar dat is opgebouwd uit meerdere lagen hout, in tegenstelling tot massief hout.
  • Les Paul: Een iconisch model van een elektrische gitaar, ontworpen door Gibson, bekend om zijn dikke, warme klank en sustain.

M

  • Mahonie: Een houtsoort die vaak wordt gebruikt voor de hals en de klankkast van gitaren, gewaardeerd om zijn warme en evenwichtige klank.
  • Mini humbucker: Een kleinere versie van de standaard humbucker-pick-up, met een vergelijkbare klank maar minder massa.
  • Mode switch: Een schakelaar op sommige gitaren die verschillende tooninstellingen mogelijk maakt, zoals series/parallel wiring van pick-ups.

N

  • Nut: Het onderdeel aan de bovenkant van de hals waar de snaren overheen lopen voordat ze naar de stemmechanieken gaan.
  • Nylon snaren: Snaren gemaakt van nylon, vaak gebruikt op klassieke en flamenco gitaren vanwege hun warme en zachte toon.
  • Neck-through: Een gitaarconstructie waarbij de hals doorloopt door het hele lichaam van de gitaar, wat resulteert in verbeterde sustain en stabiliteit.

O

  • Open tuning: Een alternatieve stemming waarbij de snaren worden gestemd om een akkoord te vormen zonder dat er noten op de toets worden ingedrukt.
  • Offset body: Een asymmetrisch lichaamsontwerp van een gitaar, zoals bij de Fender Jazzmaster en Jaguar, dat voor sommige spelers comfortabeler is.
  • Ovation: Een merk van akoestische gitaren, bekend om hun kenmerkende ronde rug en ingebouwde elektronica.

P

  • Pick-up: Een transducer die de trillingen van de snaren van een elektrische gitaar opvangt en omzet in een elektrisch signaal.
  • Piezo pick-up: Een type pick-up dat werkt door de drukveranderingen van de snaren te meten, vaak gebruikt in akoestische gitaren voor versterking.
  • Plectrum: Een klein stuk plastic, metaal of ander materiaal dat wordt gebruikt om de snaren van een gitaar aan te slaan, ook wel bekend als een “pick”.
  • P90: Een type single-coil pick-up met een bredere klank dan standaard single-coils, bekend om zijn krachtige, rauwe geluid.

Q

  • Quilted maple: Een type esdoornhout met een uniek, golvend patroon dat vaak wordt gebruikt voor de top van hoogwaardige elektrische gitaren vanwege zijn esthetische aantrekkingskracht.
  • Quarter sawn: Een manier van houtzagen waarbij het hout in vier kwarten wordt gesneden, wat resulteert in sterkere en stab

ielere stukken hout, vaak gebruikt voor gitaarhalzen.

R

  • Relic finish: Een afwerkingstechniek waarbij een gitaar kunstmatig wordt verouderd om eruit te zien alsof hij jaren intensief is bespeeld.
  • Rosewood: Een populaire houtsoort voor toetsen vanwege zijn gladde textuur en warme toon.
  • Resonator gitaar: Een type gitaar met een metalen resonator in plaats van een klankkast, vaak gebruikt in blues en bluegrass.

S

  • Strap: Een draagriem die wordt gebruikt om een gitaar over de schouder te hangen tijdens het spelen.
  • Sustain: De tijd dat een noot blijft klinken nadat hij is aangeslagen, beïnvloed door de bouw en materialen van de gitaar.
  • Scalloped frets: Frets waarbij het hout tussen de frets is uitgehold, wat resulteert in minder contact tussen de vinger en de toets en vaak wordt gebruikt voor snelle speeltechnieken.
  • Single-coil pick-up: Een type pick-up dat een helder en sprankelend geluid produceert, maar ook gevoelig is voor elektromagnetische interferentie.

T

  • Tremolo arm: Een hendel die is bevestigd aan de brug van sommige elektrische gitaren, waarmee de spanning van de snaren kan worden veranderd om een vibrato-effect te creëren.
  • Tone knob: Een draaiknop op een gitaar waarmee de hoge frequenties van het signaal kunnen worden aangepast.
  • Top: Het bovenblad van een gitaar, dat een grote invloed heeft op de klank van een akoestische gitaar.
  • Truss rod: Een metalen staaf ingebouwd in de hals van de gitaar, die kan worden aangepast om de kromming van de hals te regelen.

U

  • Ukulele: Een klein snaarinstrument dat lijkt op een gitaar, meestal met vier snaren en afkomstig uit Hawaï.
  • Unplugged: Het spelen van een elektrische gitaar zonder versterking of het spelen van een akoestische gitaar zonder elektronische versterking.

V

  • Vibrato: Een speeltechniek waarbij de toonhoogte van een noot snel en periodiek wordt veranderd door de snaar heen en weer te bewegen.
  • Volume knob: Een draaiknop op een gitaar waarmee het volume van het uitgaande signaal kan worden aangepast.
  • Vintage: Een term die wordt gebruikt om oudere, vaak hoogwaardige en gewilde gitaren aan te duiden.

W

  • Whammy bar: Zie Tremolo arm.
  • Wilkinson bridge: Een merk van gitaarbruggen die bekend staan om hun hoge kwaliteit en precisie.
  • Wiring: De elektrische bedrading binnenin een elektrische gitaar, die de pick-ups, schakelaars en knoppen met elkaar verbindt.

X

  • X-bracing: Een patroon van verstevigingen binnenin de klankkast van een akoestische gitaar, meestal in de vorm van een X, dat de sterkte en klank van de gitaar beïnvloedt.
  • XLR jack: Een type aansluiting dat soms wordt gebruikt op akoestische gitaren met ingebouwde elektronica voor een gebalanceerde uitgang.

Y

  • Yamaha: Een bekend merk van gitaren en muziekinstrumenten, gewaardeerd om hun kwaliteit en betaalbaarheid.
  • Yoke capo: Een type capo dat zich om de hals van de gitaar klemt, vaak gebruikt op klassieke gitaren.

Z

  • Zebra pick-up: Een type humbucker-pick-up met afwisselend zwarte en witte spoelen, bekend om zijn onderscheidende uiterlijk.
  • Zero fret: Een extra fret vlak voor de nut, die helpt bij een consistente toonhoogte en actie over alle snaren.